Spelregels Jeugd A


 LEEFTIJD: 16 – 18 JAAR

AANTAL SPELERS: 6 SPELERS PER TEAM

VELDAFMETING: 9 X 9 METER

NETHOOGTE: 2.43 (J) 2.24 (M) METER

 

Doel

De spelers proberen de bal, middels maximaal drie keer overspelen, bovenhands, onderarms of door middel van een aanvallende actie over het net bij de tegenstander in het veld op de grond te spelen.

 

Aanvang

De spelers moeten de bal onderhands of bovenhands van achter de gehele achterlijn over het net serveren, waarbij het net geraakt mag worden.

 

Spelregels

  1. Het team mag de bal maximaal drie keer spelen, daarna moet de bal over het net naar de tegenstander worden gespeeld. Dit overspelen dient op een technisch correcte manier uitgevoerd te worden.
  2. Er worden drie of vier sets gespeeld (afhankelijk van de regio) en het team dat als eerste 25 punten haalt, met een voorsprong van tenminste 2 punten wint de set. In geval van gelijke stand bij 24-24 wordt het spel, zonder beperking in puntenaantal, vervolgd tot er een verschil van 2 punten is bereikt. 
  3. Per set zijn twee time-outs van 30 seconden toegestaan. 
  4. Een ploeg mag ten hoogste zes spelerswissels per set uitvoeren. Eén of meerdere spelers mogen tegelijkertijd gewisseld worden.

 

Telling

Rallypoint: elke fout levert een punt op voor de tegenstander.

 

Opstelling

Over het algemeen wordt er in de jeugd-A competitie gespeeld met specifieke functies (aanvaller, blokkeerder, spelverdeler). Deze specialismen zijn verder doorgevoerd ten opzichte van jeugd-B. Eén van de meeste voorkomende veranderingen is dat er gespeeld wordt met één spelverdeler, die zich dus vanaf alle posities naar positie 2/3 moet verplaatsten. Het systeem dat gespeeld wordt staat bekend als het 1-5 systeem (één spelverdeler en vijf aanvallers).

Zoals bij jeugd-C is aangegeven, dienen de spelers zich in de passopstelling te houden aan de posities waar zij op dat moment staan. Er mag een dusdanige opstelling gemaakt worden, waarbij de geldende regels met betrekking tot de opstelling in acht worden genomen. Vanwege het specialisme van de spelverdeler is het van belang dat die persoon elke tweede bal kan verwerken tot een goede set-up. Daarna loopt de spelverdeler, na de service van de tegenstander, naar positie 2/3, om hier de pass te ontvangen. De spelverdeler moet evenals de overige spelers ervoor waken dat hij op de juiste positie staat en dat hij niet te vroeg vertrekt naar positie 2/3.

 

Verdediging

Bij de B-jeugd worden twee verdedigingsopstellingen aangegeven, te weten de 3-1-2 en de 3-2-1 opstelling. Voor jeugd-A veranderd er in de opstellingen niet veel, beide komen voor, maar er worden aanpassingen gedaan in de opstelling. Een voorbeeld van de aanpassing is dat de blokkering niet in de diagonaal wordt gezet, maar in de rechtdoor. Dit heeft tot gevolg dat de verdedigers in het veld moeten verplaatsen om op goede posities uit te kunnen komen om een bal te verdedigen. Uitgangspunt is dat alle verdedigingsposities bezet zijn en dat er niet in de blokschaduw verdedigd wordt.